Verlaat verjaardagscadeau, verplaatsen, varen en (goud) vinden

9 juli 2016 - Fairbanks, Alaska, Verenigde Staten

Er zijn na de laatste mail intussen drie dagen verstreken. De laatste volle dag in het Denali Park stond er niets op ons programma en die konden we dus naar eigen inzicht invullen. Dan ga je kijken in het excursieboek wat je allemaal nog kunt doen in of in de omgeving van het park. Wat opties: fly fishing, mountain golfing, river rafting, een fotography workshop te velde, met een ATV (all terrain vehicle) of jeep op pad, een zipline adventure (aan een touwtje hangen), hiken of weer vliegen. Van dat laatste had ik de smaak te pakken (Mieke wat minder), dus kreeg ik alsnog mijn verjaardagscadeau: met een klein vliegtuigje naar en rond Denali vliegen, landen op een gletsjer op de berg en weer terug.

Denali (the great one in de taal van de oorspronkelijke bewoners) is de hoogst berg van Noord-Amerika (6910 m), werd voorheen Mount McKinley (naar een Amerikaanse presidentskandidaat) genoemd en pas vorig jaar kreeg de berg officieel zijn oorspronkelijke naam terug. Denali is vrijwel permanent door wolken omhult en je kunt maar zelden (bij extreem helder weer) de berg in zijn volle glorie aanschouwen. Zoals hij op sommige foto’s op internet staat hebben wij hem niet gezien.

Alleen op pad dus, opgehaald en gebracht naar een vliegveldje in de buurt (Hailey), waar drie “Turbine DeHaviland Beavers” (voorzien van ski’s) klaarstonden. Alle 8 passagiers kregen een plaats aan het raam, maar ik was extreem gelukkig. Ik mocht plaatsnemen naast de piloot, met een stuur en allerlei metertjes voor mijn neus (mijn gewicht werkte dit keer in mijn voordeel). Met het zicht van een piloot kon ik volop genieten van het prachtige uitzicht op de bergen ónder je, meekijken op de metertjes, meeluisteren met de conversatie van de piloot met de basis en andere vliegtuigen in de buurt (als copiloot hoor je alles door je koptelefoon). Er is tussen haakjes geen air traffic control boven het park, de piloten kunnen in principe vliegen waar ze willen, maar moeten natuurlijk goed uitkijken waar de andere luchtvervoermiddelen “uithangen”. In de lucht boven de bergen verlies je trouwens elk gevoel voor verhoudingen, je vliegt voor je gevoel recht op een berg af als de piloot zegt dat hij een u-bocht gaat maken, tot je ineens voor die berg beneden je een ander vliegtuigje ziet dat de grootte heeft van een libelle. Alles is in werkelijkheid veel groter en verder weg dan je gevoel zegt. Denali, waar we inmiddels vlakbij waren, was nog steeds in wolken gehuld, maar hij liet, toen wij op 4000 meter hoogte langsvlogen, net een stukje van zijn top zien. De piloot moest vervolgens handmatig de ski’s naar beneden pompen, voordat we vlak bij “base-camp” op 2000 m hoogte in de sneeuw landden. Na 20 minuten rondgelopen te hebben op de gletsjer ging het weer huiswaarts. Jammer genoeg (maar terecht natuurlijk) mocht nu iemand anders voor copiloot spelen. Op de terugweg zijn we langs de weg gevlogen waarop we de vorige dag in een bus hadden gereden. Dit ging heel wat sneller. Na in totaal bijna 2 uur gevlogen te hebben, weer veilig op wielen geland (na het nodige pompwerk). Het beste verjaardagscadeau ooit! (ik hoop niet dat ik mijn man verslaafd heb gemaakt met dit cadeau!)

De dag erna zijn we met de bus (met “narrator-driver”) van het Denali-park vervoerd naar Fairbanks. Met een tussenstop in Nenana (vertaald: “goede kampplaats tussen twee rivieren”), waar de Nenana rivier in de Tanana stroomt (de naam van alle rivieren hier eindigt “na” wat rivier betekent), een reis van 4 uur. In Nenana (een dorp van niks) vindt elk jaar een belangrijke loterij plaats, waar 300.000 dollar bij gewonnen kan worden. Je moet op de minuut nauwkeurig voorspellen op welk moment van het voorjaar het ijs in de Tenana breekt. Om dat moment exact te kunnen bepalen, wordt op het ijs een houten “tripod” neergezet met een klok en het moment waarop die beweegt stopt de klok. Begonnen in 1917 als een eenvoudige weddenschap tussen mensen die aan de Alaskan railroad werkten, is het uitgegroeid tot een fenomeen waarbij duizenden mensen een gokje wagen.

Dit soort informatie wordt verstrekt door de “narrator-driver”, een chauffeur die gedurende de hele rit geen moment zijn mond houdt en aan één stuk door praat. In het begin erg leuk, maar op een bepaald moment kun je niks meer opnemen en werkt de stem slaapverwekkend.

Goed uitgerust kwamen we dus aan in Fairbanks, het noordelijkste punt van onze reis. Was je in het Denali park omgeven door bergen, Fairbank ligt in een vlakte , waar je alleen ver weg nog wat bergen ziet. Zoals elke stad in Alaska die we gezien hebben, erg ruim opgezet, met veel grond tussen de laagbouw (alleen de hotels zijn meer dan 3 verdiepingen). Er is in dit uitgestrekte land plek zat.

De volgende dag (zaterdag) een vol programma. ’s Ochtends een vaartochtje op de raderboot Discovery III (net  zo’n schip als op de Mississippi voer) op de plaatselijke rivier de Chena. Met onderweg drie attracties: het opstijgen en landen van een watervliegtuigje naast de boot, een stop bij een trainingskamp van sledehonden, waar een van de beroemdste (vrouwelijke) winnaars van de jaarlijkse sledetocht door Alaska (de Iditarod) gewerkt heeft (samen met haar beroemde hond Granite) en een stop met rondleiding door een “Althabascan Indian village”. Interessant is dat bij alle drie de attracties de op het land staande (of in het vliegtuigje zittende) “uitleggers” verbonden waren met de luidsprekers aan boord.

Na een lunch in de “saloon” van de riverboat company (lange tafels met banken) op weg naar het middaggedeelte van de excursie: Gold Dredge 8. Dat is een tot nationaal monument uitgeroepen graafmachine die van 1927 tot 1959 modder opbaggerde en het goud eruit filterde. Fairbanks is ontstaan gedurende de “goldrush” die op gang kwam toen Felix Pedro in 1902 goud ontdekte in de buurt van wat nu Fairbanks is. Na met een oud gouddelverstreintje, rondgereden te zijn langs Gold Dredge 8 en andere verroeste goudgraversattributen, mochten we zelf gaan doen aan “gold-panning”. Je krijgt een zakje met grond en steentjes (waar ze eerst een heel klein beetje echt goud in gedaan hebben) en vervolgens mag je met je eigen “pan” in een lange rij langs een waterbak proberen het goud uit jouw zakje te vinden. Nadat er een paar minuscule snippers goud in je pan zijn achtergebleven, mag je het laten wegen, je krijgt te horen wat je goudvondst waard is in dollars (ze kopen het niet terug van je!) en vervolgens mag je voor 65 dollar een hanger kopen waar je je vondst in kan doen. Mieke had voor 18 dollar goud en ik 12 dollar. Lekker terug in het zwarte doosje, geen ge-hanger!

Rijk geworden keerden we weer terug naar het Westmark hotel, waar Mieke nu in bad alle goudstof probeert af te weken in een zeer ondiep bad. Alle baden die we zijn tegengekomen in de US zijn ondiep, de helft van je lichaam steekt boven het water uit en bij de meeste Amerikanen driekwart. Misschien zijn de badkuipfabrikanten bang voor een claim als er iemand in bad verdrinkt.

Morgen gaan we weer terug naar Canada. Dawson City is de volgende stad op het programma.